De Volvo PV444 stond symbool voor het nieuwe Volvo na de Tweede Wereldoorlog en betekende het begin van de export naar de VS. Op 1 september wordt de 70e verjaardag van de lancering van de PV444 herdacht in aanwezigheid van de Zweedse koning.
Op 1 september 1944 opende in de pas gebouwde Royal Tennis Hall in Stockholm een tentoonstelling die van groot belang zou blijken voor de verdere ontwikkeling van Volvo.
Terwijl de rest van de wereld nog in de ban was van de Tweede Wereldoorlog, keek Volvo al vooruit naar de toekomst en de vrede die zou volgen. Met de tentoonstelling wou het toen 18 jaar oude bedrijf zowel de vorige, de huidige als toekomstige producties in de schijnwerpers plaatsen.
De tentoonstelling had betrekking op de hele Volvo-Groep en dus kregen de bezoekers alles te zien, van tanks tot slijpmachines. En ook twee nieuwe Volvo's: de PV60 en de PV444. Of de 'vredesduiven van Volvo', zoals ze werden genoemd in Volvo’s klantenmagazine Ratten.
De PV60 was een vooroorlogs ontwerp dat in 1940 gelanceerd had moeten worden. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog lag de productie van civiele voertuigen door Volvo echter zo goed als volledig stil.
De grote ster op de tentoonstelling in de Royal Tennis Hall was zonder twijfel de 'kleine Volvo', de PV444. De bezoekers stonden op verschillende niveaus om een glimp op te vangen van de wagen. Of eerder van een prototype, dat zelfs niet kon rijden.
Toen de PV444 werd onthuld in september 1944, was het model slechts een paar jaar in ontwikkeling. Ongeveer 40 ontwerpers werkten aan de bouw van de nieuwe wagen. Er werd een houten schaalmodel gemaakt, dat in het zwart werd geverfd, met zilverkleurige verf voor de ramen. Het schaalmodel werd in maart 1944 getoond aan de oprichters van Volvo, Assar Gabrielsson en Gustaf Larson. Na een korte inspectie gaven zij groen licht voor de bouw van de wagen, een beslissing die bepalend zou blijken voor de toekomst van Volvo als autofabrikant.
Tijdens en meteen na de tentoonstelling werden al 2.300 koopovereenkomsten getekend voor de PV444. Maar het zou nog even duren vooraleer de wagens konden worden geleverd. In de jaren die daarop volgden werden de prototypes aan zware tests onderworpen en uiteindelijk werd de eerste wagen goedgekeurd op 3 februari 1947. In maart 1947 ging de productie pas echt van start.
De PV444 was niet enkel de eerste kleinere wagen die door Volvo werd gebouwd, maar ook het eerste model met een zelfdragende carrosserie. De viercilindermotor was een volledig nieuw ontwerp en de eerste van Volvo met kopkleppen voor een personenwagen. De cilinderinhoud bedroeg 1,4 liter en de eerste versie kon tot 40 pk SAE ontwikkelen. Alle zogenaamde A-model PV444's waren voorzien van zwarte celluloselak en de metalen onderdelen binnenin waren lichtgroen van kleur.
De inhuldiging op 1 september 1944 werd bijgewoond door de Zweedse Eerste Minister Per Albin Hansson, kroonprins Gustaf Adolf, prinsen Carl en Eugen, en prins Carl Johan, de oom van de huidige koning Carl XVI Gustaf. Ze werden verwelkomd door de oprichters van Volvo, Assar Gabrielsson en Gustaf Larson.
Toen de tentoonstelling in Stockholm tien dagen later de deuren sloot, stond de teller op 148.437 bezoekers. Vaak slingerden er zich lange rijen langs Lidingövägen buiten de Tennis Hall. Elke dag werd onder de bezoekers een PV444 verloot. Iedereen die in Stockholm een telefoonabonnement had, kreeg een gratis ticket. Er kwamen ook veel betalende bezoekers, die een toegangsprijs van één kroon betaalden. De inkomsten van de ticketverkoop werden volledig aan het Rode Kruis geschonken.
Op het moment dat de PV60 en de PV444 werden voorgesteld was de export van Volvo eerder bescheiden. Volgens het magazine Ratten zouden de auto's "het publiek in Zweden kunnen bekoren en zelfs tot op zekere hoogte de buitenlandse markten na het einde van de oorlog". Maar met de PV444 zou Volvo zijn historisch belangrijkste exportmarkt aanboren: de Verenigde Staten. Op 15 augustus 1955 kwam de eerste levering PV444's aan in Los Angeles en het jaar daarop was Volvo in Californië al het tweede grootste importmerk geworden.
Oorspronkelijk was het de bedoeling om 8.000 PV444's te bouwen. Een zeer ambitieus doel aangezien Volvo nog nooit meer dan 2.000 wagens had gebouwd. Maar de 'kleine Volvo' was een schot in de roos. Tot 1958 werden er bijna 200.000 PV444's geproduceerd. En als je ook de gemoderniseerde PV544 meetelt, die tot oktober 1965 werd geproduceerd, dan bedraagt het totaal aantal wagens precies 440.000. 160.000 daarvan werden geëxporteerd en 280.000 werden verkocht in Zweden.
